Werken bij een commercieel bedrijf lijkt een stap in een heel andere richting. Maar de levensloop en loopbaan van Siobhan kennen wel degelijk een logische lijn, zijn inspirerend en houden nog altijd verband met de ervaringen die ze ooit over de grens opdeed.
‘Ik ben opgegroeid in de Beverwaard, een Rotterdamse wijk die er in die tijd niet best op stond’, vertelt Siobhan. ‘In een gezin waar mijn ouders alles op alles zetten om kansen voor mij te creëren. Ik ging studeren, maar dat kostte me behoorlijk wat moeite. Het was een zoektocht naar wat ik wilde. Het werd uiteindelijk een studie Algemene Cultuurwetenschappen (BA) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via een bijbaantje bij een cultureel producent vond ik de plek waar ik mij op dat moment thuis voelde en waar ik mijn passie ontdekte: kunst en cultuur. Ik maakte plannen voor mijn opleiding Museum Studies in New York en ging op zoek naar middelen om het te financieren. Ik heb ervan gedroomd, ik heb ervoor geknokt. De beurs van VSBfonds voor een studie in het buitenland was belangrijke steun om mijn droom waar te maken. Ik heb letterlijk en figuurlijk mijn grenzen verlegd.’
Inclusieve, verbindende kunst
De museale en culturele wereld in Amerika boeide Siobhan meteen. ‘Het was de tijd waarin musea andere financiële bronnen moesten aanboren, bijvoorbeeld via crowdfunding. Ook speelde ook toen al - en nog altijd actueel, ook in Nederland - het groeiende besef onder musea dat zij niet alleen een culturele, maar óók maatschappelijk functie vervullen. Toegankelijk worden voor iedereen, letterlijk buiten de museummuren treden om kunst naar het publiek toe te brengen en ontmoetingen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden creëren. Zodat kunst inclusief wordt en voor verbinding zorgt.’
Kunst in de openbare ruimte
Terug in Nederland richtte Siobhan samen met Faye Ellen social designbureau Arttenders op. ‘Wij zetten in opdracht van onder meer gemeenten toegepaste kunst in als onderdeel van het ontwikkelen van buurten. Van speeltuinen en interieurs tot gevels van gebouwen. Waarbij de droom van de gebruiker, die in een wijk, dorp of stad woont, werk en leeft, en de ontwerpkracht van ons team in samenwerking met kunstenaars telkens samenkwamen. En kunst ook hier voor verbinding zorgt. We merkten gaandeweg dat onze grootste waarde niet eens zat in het eindresultaat, maar juist in het verbinden van belangen in het ontwerpproces.’